De Tibetaanse Spaniel is een vrolijke, intelligente huishond, die absoluut niet van het gezin afgezonderd mag worden. Hij heeft de mens nodig om zich goed te voelen. Het is een ideale hond bij kinderen.
De Tibetaanse Spaniel is zowel geschikt voor (grote) gezinnen als voor b.v. oudere (alleenstaande) personen. De Tibetaanse Spaniel doet in alles graag mee: wandelen met het hele gezin, of gezellig winkelen met oma. Ook andere huisdieren vindt hij geen probleem, hij kruipt eventueel gewoon bij de kat in de mand.
De Tibetaanse Spaniel is een kleine, actieve en alerte hond, die echter beslist geen keffer is.
Vrolijk, zelfverzekerd, alert, loyaal, maar onafhankelijk. Zeer intelligent. In tegenstelling tot wat in sommige hondenboeken staat is hij niet afstandelijk, mits uiteraard goed gesocialiseerd.
De huidige Tibetaanse Spaniel is een gezelschapshond. Ze vinden het heerlijk bij je te zijn, zonder dat zij constant op schoot willen zitten.
Van oorsprong zijn het waakhondjes, die hoog op de Kloostermuren liepen en het bezoek al van verre zagen aankomen. Zij blaften dan en wanneer het bezoek de poort genaderd was, namen de grotere honden het werk van hun over.
De Tibetaanse Spaniel gaat graag mee wandelen, heeft echter aan een 'gewoon blokje om' genoeg. Voor grote wandelingen, b.v. een Pieterpad route, is de Tibetaanse Spaniel ook geschikt, mits uiteraard goed getraind.
Behendigheid is ook een sport die zij erg leuk vinden.
De Tibetaanse Spaniel is een gemakkelijke hond in de verzorging: eenmaal per week goed borstelen volstaat. In periode van rui iets vaker om klitten te voorkomen. Zij hoeven niet gewassen te worden, hebben een 'zelfreinigende' vacht. En zij hebben geen 'hondenlucht'.
De Tibetaanse Spaniel is heel geschikt voor gezinnen met kinderen, zij zijn erg verdraagzaam en vinden het heerlijk om in het spel betrokken te worden.
De kleinste en mooiste Tibetaanse spaniels werden cadeau gedaan aan de Boeddhistische monniken in de kloosters, waar zij gewaardeerd werden als waakhondjes, die op de kloostermuren liepen en met hun geblaf luid de komst van bezoek aankondigden. Ook werden ze door de monniken als kruik gebruikt tijdens de langdurige meditaties in de koude kloosters. De hondjes lagen dan onder de monnikspij of in de mouw hiervan. Door de Dalaï Lama werden de hondjes cadeau gegeven aan geestelijke- of wereldlijke leiders, hierdoor werden zij over de hele wereld verspreid.
Er is een legende die vertelt dat de Tibetaanse Spaniels in de Boeddhistische kloosters de gebedsmolens draaiend hielden. Gebedsmolens zijn molens waarin een opgerold papier met gebeden erop zit. Men geloofde, dat wanneer de molens draaiden, de gebeden naar de hemel gingen. Het was dus belangrijk de molens zoveel mogelijk te laten draaien, maar wanneer we de gebedsmolens eens goed bekijken lijkt dat een onmogelijke zaak. Wat wel een feit is, dat de Tibetaanse Spaniel heel goed op zijn achterpoten kan staan en dan met de voorpoten een draaiende beweging maakt. Dit kunnen zij heel lang volhouden, b.v. wanneer zij om iets lekkers bedelen.
Een andere legende vertelt dat de Tibetaanse Spaniel ontstaan is doordat men een jonge arend aanraakte op het moment dat deze uit het ei tevoorschijn kwam.
De bouw is evenredig, het lichaam iets langer dan de schouderhoogte.
Het hoofd is klein in verhouding tot het lichaam, wordt trots gedragen. Mannelijk bij reuen, maar nooit grof. Schedel licht gewelfd, van matige breedte en lengte. Zeer lichte, maar duidelijke stop. De vierkant, matig lange voorsnuit moet goed opgevuld zijn zonder rimpels. De kin moet diepte en breedte vertonen.
Het lichaam is iets langer dan hoog met goede gewelfde ribben en een rechte rug.
De voorhand is matig van bot. De voorbenen moeten licht geboren zijn, maar goed tegen de ribbenkast aanliggen.
De achterhand is goed gevormd en krachtig. De hakken laag gesteld, van achteren gezien recht. Matig gehoekt.
De voeten zijn hazenvoeten. Klein en goed gesloten met tussen de tenen bevedering die vaak langer is dan de tenen. Ronde kattenvoeten zijn ongewenst.
Kleur
Alle kleuren en combinaties van kleuren zijn toegestaan
De neus en oogrande moeten zwart pigment hebben.
Maat en gewicht
Ideale gewicht is van 4,1 tot 6,8 kg. Hoogte ongeveer 25,4 cm
De ogen zijn donkerbruin, ovaal, van middelmatige grootte, stralend en vol uitdrukking. Ze zijn tamelijk ver uit elkaar geplaatst, maar moeten naar voren kijken. Zwarte oogranden.
De Vacht is zijdeachtig van structuur, kort op het hoofd en aan de voorkant van de benen, matig lang op het lichaam, maar vlak aanliggend. De ondervacht is fijn en dicht. Oren en achte kant van de voorbenen zijn bevederd. De staart en de broek zijn goed voorzien van langer haar. Geen te zware vacht. Teven hebben meestal iets minder vacht den reuen.
De staart is hoog aangezet met een overvloedige pluim; in een vrolijke krul over de rug gedragen tijdens het gaan (het laten hangen van de staart tijdens het staan is toegestaan.
De oren zijn van middelmatige grootte; hangend, goed bevederd bij volwassen dieren en tamelijk hoog aangezet. Licht afgedragen van het hoofd is wenselijk, echter niet zo ver dat het zogenaamde 'vliegende oor' ontstaat. Grote, zware, laag aangezette oren zijn a-typisch.
De mond is licht ondervoorbijtend. Tanden regelmatig geplaatst; de onderkaak breed tussen de hoektanden. Volledig gebit wenselijk. Tanden en tong mogen niet zichtbaar zijn bij gesloten mond.
De hals is matig kort, sterk en goed geplaatst. Bedekt met manen of kraag van langer haar, zwaarder bij reuen dat bij teven.
De neus en oogrande moeten zwart pigment hebben.
Rasgroep 9: Gezelschapshonden
» Sectie Tibetaanse rassen
Een bijdrage van : Dirkx-van Schoonhoven
Wil je een vermelding op deze pagina of je hond laten zien? Meld je dan aan voor een gratis account!
Aanmelden