De Cairn Terriër is een kleine, opgewekte, vrolijke hond, een expert in het uitdenken van kattenkwaad. Hij maakt altijd een levendige indruk. De Cairn straalt blijheid en enthousiasme uit. Niets van wat er om hem heen gebeurt ontgaat een Cairn. Karakteristiek voor de Cairn is de eigenwijsheid en eigengereidheid waarmee hij door het leven dartelt: de eigenwijze, zelfstandige boskabouter.
De Cairn Terrier is een levendige, oplettende Terrier met het natuurlijke voorkomen van een werkende hond. Hij moet goed over de voorbenen staan en een sterke achterhand hebben. Hij moet diep in ribben zijn en een zeer vrij gangwerk hebben evenals een weerbestendige vacht.
Onbevreesd en vrolijk van aard. Zelfbewust maar niet agressief. Mits goed opgevoed is de Cairn Terrier een leuke gezinshond en hij is gék op kinderen. Die zijn immers ook altijd te porren voor een spelletje evanls de Cairn Terrier. De Cairn is een kameraad voor een ieder die tijd en aandacht aan hem besteed. Hij past zich aan vrijwel elke gezinssituatie aan. Als hij maar niet de hele dag in een mandje naast de kachel hoeft te liggen!
Cairn Terriers zijn van huis uit ongedierte verdelgers en jagertjes. Een karakter trekje dat hij nog steeds te pas en te onpas laat zien. Katten uit de buurt verjaagt hij met verve, eigen huisdieren respecteert hij, mits aangeleerd! Cairns zijn sportief en blinken uit in spelletjes en sporten. U doet uw Cairn een groot plezier met bijv. behendigheids-trainingen. Maar ruikt hij een spoor van bijv. een konijn kan het ook zijn dat u even moet wachten totdat hij weer "bij de les" is......
Elke hond, dus ook een Cairn Terrier, heeft lichaamsbeweging nodig. 3 x per dag een straatje rond is niet genoeg. Hij wil er op uit, los kunnen lopen daar waar dat mogelijk is, en samen met de baas genieten van de natuur. Je kunt een Cairn geen groter plezier doen dan met hem naar het strand of bos te gaan. Spelen met andere honden doet hij graag al kunnen sommige reuen daar wel eens anders over denken....
Elke hond moet geborsteld en/of gekamd worden al naar gelang de vacht. Een Cairn Terrier is een ruwharige hond en heeft een plukvacht. Dat wil zeggen dat eens in de 4 maanden de oude bovenvacht uitgeplukt (getrimd) wordt met duim en wijsvinger. Géén trimmes of schaar! Als de oudste haren zijn weggeplukt behoudt de Cairn zijn ondervacht en een al weer nieuw aangelegde ruwe boven vacht. Zo ziet hij er altijd netjes en verzorgd uit. Het scheelt ook in het verharen dus je bankstel blijft schoon. Je kunt er ook voor kiezen om de Cairn 1 a 2 x per jaar helemaal kort te laten plukken. Dan loopt hij een poosje in zijn onderwolletje totdat er een gehele nieuwe bovenvacht door komt. Het hangt af van de kennis van de trimster en je portemonnee voor welk systeem je kiest. Je kunt ook leren zélf de vacht te plukken. O.a. bij de Nederlandse Cairn Terrier Club kun je tijdens de Trimdagen leren hoe het moet. Er zijn ook particuliere cursussen.
Cairns zijn gek op kinderen. Die spelen, rennen en vliegen en zijn ook overal voor te porren en dat zijn Cairn Terriers ook. Hele jonge kinderen worden door Cairns vaak niet als ranghogere gezien. Ze pakken rustig de lange vinger van de baby in de box af. Hier zal een volwassene altijd op moeten letten. Kinderen vanaf een jaar of 4 zijn interessanter voor een Cairn. Daar kunnen ze het over het algemeen prima mee vinden. Toch moet toezicht door een volwassene vanzelfsprekend zijn.
De 1e beschrijvingen van honden als de Cairn Terrier zijn van rond de 16e eeuw. Het zijn "terrars", aardhonden van Argyllshire. Ze werden gebruikt voor de jacht op vos, das, otter en ander ongedierte. In Schotland werden verschillende stammen van deze aardhonden gehouden. Men neemt aan dat dit de voorouders van de Cairn Terrier zijn. De naam ontleent het ras aan zijn werk: het vrijhouden van de Cairns (steenhopen) van ongedierte. Pionier in het ras is mevr. Alistair Campbell van de Brocaire kennel. De naam Cairn Terrier is in 1910 definitief goedgekeurd door de Engelse Kennelclub.
Stevig, soepel, gespierd en sterk. Een Cairn Terrier is iets langer dan hoog en normaal gebouwd. Goed geronde ribben voor een goede longinhoud en goed gehoekt voor en achter voor een grote mate van lenigheid en kracht.
Crème, tarwekleurig, rood, grijs of bijna zwart. Gestroomd is bij al deze kleuren geoorloofd. Niet effen zwart of wit ,of zwart met bruine aftekening. Donkere punten, zoals oren en snuit, zijn zeer typisch.
Ongev. 28-31 cm schouderhoogte in verhouding tot het gewicht.
Middelgroot, donker hazelnoot kleurig. Wijd uiteen geplaatst en iets diepliggend met ruige wenkbrauwen. Een Cairn Terrier heeft een geïnteresseerde blik.
Weerbestendig. Dubbele vacht met een overvloedige ruwe, niet grove, bovenvacht en een zachte ondervacht.
Korte goed behaarde staart maar geen "vlag". Vrolijk gedragen maar niet over de rug gekruld.
Een Cairn Terrier kan tegen een stootje. Het is een kleine atleet die graag en veel beweegt en speelt.
Rasgroep 3: Terriërs
» Sectie Kleine terriërs
Een bijdrage van : Mieke Jansen
Wil je een vermelding op deze pagina of je hond laten zien? Meld je dan aan voor een gratis account!
Aanmelden