Land van herkomst: IJsland
Oorspronkelijke naam: Islenskur Fjárhundur
Andere naam: IJslandse herdershond
Type hond:
Het is een iets kleiner dan middelgrote waak- en herdershond.
De IJslandse hond is de enige inheemse hond op IJsland. De vikingen namen in de vroege middeleeuwen hun honden mee naar IJsland om hun vee te bewaken. In de loop van de tijd werd deze hond geselecteerd op basis van zijn werkeigenschappen. Als hoeder van schapen en paarden was het voor de boeren een onmisbaar dier.
Het is een vrolijke, vriendelijke, speelse en zeer waakse hond, die veelvuldig lacht. Uitermate nieuwsgierig en op de baas gericht.
Neigt tot veel blaffen, maar met blaffen doorgaan is te stoppen. Geen neiging tot agressiviteit. Het jachtinstinct is laag. Is zelfstandig en zelfverzekerd. Een consequente opvoeding is noodzakelijk. Mits hij voldoende beweging krijgt en veel bij de baas kan zijn een prima huishond.
De IJslandse Hond is een echte werkhond en werd op IJsland veel op boerderijen gebruikt als waakhond en om de paarden en schapen zelfstandig uit de bergen naar huis te brengen.
De IJslandse hond heeft veel energie en daarom is veel wandelen nodig; ook op plaatsen waar hij los kan lopen. Let op: als hij niet gewend is aan het verkeer kan hij loslopend op de stoep zo de straat oversteken.
De vacht heeft niet veel verzorging nodig: een borstelbeurt zo nu en dan is voldoende.
Tijdens de verharing wel regelmatig kammen en borstelen. Indien gesteriliseerd bestaat neiging tot klitten en moet de vacht daarom regelmatig gekamd worden.
De IJslandse Hond is een zeer kindvriendelijke hond mits de "hondse" regels uiteraard in acht worden genomen.
De vikingen namen in de vroege middeleeuwen hun honden mee naar IJsland om hun vee te bewaken. In de loop van de tijd werd deze hond geselecteerd op basis van zijn werkeigenschappen. Als hoeder van schapen en paarden was het voor de boeren een onmisbaar dier.
Het stevige lichaam maakt een krachtige indruk. Rechthoekig van vorm, iets langer dan de hond hoog is. Middellange, gespierde nek zonder losse, ruime huid. Vlakke rechte rug. Brede, diepe borstkas.
Kan zijn: zwart, rood, geel, bruin of crème. Witte aftekeningen zoals bles, kraag, op de borst, aan de punt van de staart en de tenen zijn gewenst. De meeste honden zijn rood of black and tan (eventueel met wit). Overwegend witte honden zijn minder gewenst.
Reu: 46 cm. Teef: 42 cm
Middelgroot, amandelvormig. Meest donkerbruin maar bij chocoladebruine en crème honden lichter van kleur.
Twee varianten mogelijk: Kort- en (middel)langharig. Kort op hoofd en poten, langer op de rest van het lichaam.Aanliggende bovenvacht, altijd met dikke zachte ondervacht. De vacht is zelfs na springen in de sloot snel droog en weer schoon.
Middellang, dicht behaard. Gekruld over de rug gedragen.
Hoofd:
Stevig gebouwd, driehoekig zowel van boven als zijdelings bezien. Schedel iets langer dan de snuit. Duidelijke stop. Schaargebit.
Oren:
Moeten rechtop staan, zijn driehoekig van vorm met een iets afgeronde top. Zeer bewegelijk reagerend op geluid, gevoelens en stemming.
Ledematen:
Sterke voor- en achterpoten, welke van voren/achteren gezien parallel staan. Normale hoekingen. Licht ovalen tenen en goed ontwikkelde voetzolen. Forse, gespierde dijen. Dubbele wolfsklauwen aan de achterpoten gewenst, aan voorpoten mogelijk.
Gewicht:
11 tot 17 kilo. Reuen doorgaans zwaarder dan teven.
Rasgroep 5: Keeshonden en oertypen
» Sectie Scandinavische waak- en herdershonden
Een bijdrage van : T.J.M. van Rijswijk
Wil je een vermelding op deze pagina of je hond laten zien? Meld je dan aan voor een gratis account!
Aanmelden